Reisverslag Myanmar
Yangon/ Rangoon
Lange vlucht via Singapore naar Yangon (Rangoon). Het is een klein vliegveld met een opvallend moderne terminal. De paspoortcontrole verliep wat traag. Tijdens het wachten viel tot drie keer toe de stroom uit op de hele luchthaven, waardoor je ineens in het donker stond. Yangon is best wel een grote stad, met heel veel auto’s. Hierdoor lijkt het alsof het de hele dag spits is. Ze houden hier duidelijk van tempels, want je ziet ze hier overal om je heen. We beginnen bij de grootste: de imposante Shwedagon Pagoda. Deze zie je al van verre omdat deze op een heuveltje ligt en bovendien bijna 100 meter hoog is. Uiteraard moeten de schoenen uit bij de ingang van het enorme tempelcomplex en mag je met blote voeten over de stenen verder. Erg mooi allemaal. Niet alleen de pagoda, maar ook de tientallen tempels die er omheen staan. in de top van de Pagoda zelf, zitten ruim 3000 gouden bellen en bijna 80.000 diamanten verwerkt. Als het donder wordt de Pagoda mooi verlicht en kun op bepaalde plekken de lichtweerkaatsing van de diamanten zien, die afhankelijk van waar je staat een anderen kleur hebben. Een stuk verderop ligt in de kyauk-htat-gyi Pagode een gigantische Boeddha van 70 meter lang. Op de enorme voetzolen staat in goud het levensverhaal van Boeddha uitgebeeld. Wandelend door het centrum van de stad, zie je duidelijk de Engelse invloeden in de gebouwen. Het is druk, maar ook opvallend school in de stad. Ferry naar de andere kant van de rivier genomen. Kaartjes konden blijkbaar alleen bij de General manager worden gekocht en waren voor ons als toeristen ineens ruim 10x zo duur als voor de plaatselijke bevolking en blijkbaar verdiende degene die ons er naartoe dirigeerde ook nog 10% commissie. De overtocht naar de overkant was een hele belevenis, compleet met een leger straatverkopers en kippen. Aan de andere kant van de rivier houdt de stad letterlijk op en begint het platteland. In het centrum later nog de open en overdekte markt bezocht. In de overdekte make wist men Hoe gebruik van de oppervlakte te maken, door spullen op de stapelen tot aan het plafond en de wandelpaden zo smal mogelijk te maken. Je struikelde dan ook letterlijk over de koopwaar. Buiten struikelde je dan weer over de verkopers die midden op straat zaten omdat er aan de zijkanten geen plek meer was. Veel verse spullen (lees: levend). Nog even ergens binnen wat gegeten, maar zaten even later in het donder toen in de stad de stroom weer uitviel.
Kyaktiyo
De stad weer uit uitkomen duurde zeker een uur. De ochtendspits duurt hier de hele dag. Eenmaal uit de stad begint gelijk het platteland, dat in deze regio ook letterlijk plat is. De stenen huizen maken plaats voor veelal houten en bamboe huizen. Onderweg stuiten we op een groot monument, wat een grote begraafplaats van gesneuvelde buitenlandse (met name Indiaanse en Britse) soldaten bleek te zijn. Er tegenover staat een grote stoepa, met wel hele grote luidsprekers waaruit mantra’s klonken. Onze bestemming is Kyaktiyo, waar we op het chaotische “busstation” moeten overstappen op een omgebouwde truck. Met 60 passagiers in de achterbak is het erg knus, maar de enige manier om de 1000m hogere berg op de komen. Onderweg wordt nog een paar keer gestopt zodat monniken kunnen collecteren en de plaatselijke bevolking nog wat hoeden, zonnebrillen, eten en drinken aan ons kunnen verkopen. Na een uur het gevoel te hebben in een soort achtbaan te hebben gezeten, worden we bovenop de berg gelost. Hier bevindt zich de heilige Gouden Rots. We blijken niet de enige te zijn: er zijn nog zeker 5.000 andere mensen op de top, voornamelijk pelgrims met hun hele familie. Je vraagt je af hoe al die mensen weer beneden komen als het over twee uur donker wordt, maar al snel wordt duidelijk dat ze er blijven overnachten op hun kleedjes. Nieuw gearriveerden zoeken naarstig naar een plekje, maar buiten de looppaden lijkt alles bezet te zijn. De sfeer is heel gemoedelijk. De Gouden Rots is met goud van pelgrims bedekt die er in een niet aflatende stroom een stukje bladgoud op plakken. Op de rots staat een kleine pagode, waaronder twee haren van boeddha zouden liggen. Vrouwen mogen de rots niet aanraken, net zoals vrouwen monniken niet mogen aanraken. Op de terugweg was dat laatste wel een probleempje, want er zat ook een groep monniken in de achterbak van de volle truck en een groep vrouwen die er dus niet naast wilde zitten. Na enige reschuffeling konden we toch vertrekken.
Inlemeer
Echt toeristenplaatsje met veel hotels, hostels en restaurantjes. Buiten het toeristenseizoen is het waarschijnlijk een spookstadje. We zitten op zo’n 1200m waardoor het flink afkoelt ‘s-avonds. ‘s-Morgens vroeg het water op in de mist. Je vaart in een lokaal houten bootje, waarin je achter elkaar zit. De motor achterop lijkt op een soort grote staafmixer en maakt behoorlijk wat herrie. Heel “toevallig” waren aan de rand van het meer wat vissers aan het werk die maar al te graag hun kunsten tonen. Hier wordt namelijk met een soort rieten mand gevist en de vissers roeien met een roeispaan die omklemd wordt met hun been. Een klein fooitje werd uiteraard gewaardeerd, waarna we verder voeren over het meer naar de paaldorpen. We waren duidelijk niet de enige toeristen, al leken de meeste anderen uit Birma zelf te komen. het gebied leek en kruising te zijn tussen een openluchtmuseum en een toeristenmarkt. Dat klinkt erger dan het was, want in de praktijk was dat eigenlijk best wel leuk. Zo bezoek je o.a. een weverij, een zilversmid, een sigarenmaker. Allemaal kleine bedrijfjes. Uiteraard wel met winkel, maar allemaal heel gemoedelijk en totaal niet opdringerig. In een van de zaken zaten een aantal longneck dames, die rond hun nek metalen ringen hebben. Oogt niet echt gemakkelijk. Bij een van de paaldorpen was markt, waar daardoor wel heel veel bootjes waren. Op het eerste gezicht leek het een toeristen markt, maar als je wat verder loopt kom je uit op de echte markt. Erg leuk om op rond te lopen. De lokale Pagode had wel heel veel trappen om er te laat komen. Bijzonderder waren de tientallen kleinere oude pagodes eromheen. Apart waren ook de drijvende tuinen waarop van alles en nog wat verbouwd werd.
Bagan
Bagan is het toeristisch hoogtepunt van Myanmar, wat je gelijk merkt als je New Bagan inrijdt. Er zijn veel hotels, hostels en toeristenwinkeltjes en de restaurantjes zitten vol met toeristen. In Oud Bagan is het allemaal wat kleinschaliger en daardoor wat aangenamer vertoeven. Reden voor zoveel toerisme zijn de vele oude tempels in dit gebied: zo’n 3000, vele van rond de 1000 jaar. Je kunt een toertje langs de belangrijkste tempels doen, maar veel leuk is het om een fiets te huren er zelf op uit te gaan. Veel tempels kun je in en een paar kun je beklimmen. Je hebt dan uitzicht over de vlakte met tempels die er bovenuit steken zover het oog reikt. Sommige hebben binnen verrassend goed bewaard gebleven mooie oude muurschilderingen. Overal wel veel souvenirverkopers (die allemaal hetzelfde lijken te verkopen) en uiteraard moeten bij elke tempel de schoenen weer uit. Met een nachtbus gaan we richting zuiden.
to be continued
Slideshows met foto’s van Myanmar:
https://youtu.be/lFD8dLHdgwwhttps://youtu.be/7b6D2F3uF_M