Reisverslag Altiplano: Peru, Bolivia en Chili (Zuid-Amerika)
PERU
Lima
De vlucht naar Peru was erg lang (13 uur) en had onverwachts een tussenstop op Aruba, waar op het vliegveld erg weinig te beleven was, afgezien van het kaaswinkeltje en het winkeltje waar je Delfts Blauw kon kopen. Het vliegveld van Lima was erg levendig, maar gelukkig stond de reisleiding ons daar al op te wachten. De meeste medereizigers had ik al op Schiphol ontmoet.
Een lange rit in een Minibusje leidde ons naar het hotel. Lima is een erg levendige stad, maar niet met types die je graag tegenkomt. Lima is na zonsondergang niet echt bepaald veilig. We konden daardoor ook het hotel ´s avonds niet meer uit om de stad te verkennen.
Bij dag is de stad een stuk aangenamer (en erg zonnig). De dag begon met wat gedoe om geld te pinnen. In Peru kent men de Sol, maar blijkbaar is ook de US Dollar een wettig betaalmiddel in Peru en op sommige plekken kun je weer alleen in dollars betalen. Hierdoor moet je dus beide valuta op zak hebben en ik had geen van beide. De man van het wisselkantoor had blijkbaar nog nooit Euro´s gezien, dus maar even gaan pinnen. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want bij de meeste banken kun je niet terecht met je pinpas. Na een uurtje toch nog een geldautomaat gevonden waar je zowel dollars als Soles kunt pinnen.
Sightseeing begonnen op Plaza des Armas, het mooiste plein in Lima, waar zowel de Kathedraal (zie foto) als het parlementsgebouw en presidentieel paleis zich bevindt. Bij verdere sightseeing werd duidelijk waarom alleen dit plein op foto’s staat: de rest van Lima is niet echt het fotograferen waard. Na wat te hebben rondgewandeld toch enigszins verdwaald. Gelukkig was er altijd wel een politieagent of beveiligingsbeambte die je op weg kon helpen (en soms ook een heel stuk meeliep).
Er was opvallend veel politie op de been en de busjes van oproerpolitie vergezeld van waterkanonnen in de zijstraten, gaven het vermoeden dat er iets aan de hand was.
Pisco
De reis naar Pisco begon met het onderhandelen over de prijs van een taxi naar het busstation. Uiteindelijk konden we voor 4 Soles mee. Gelukkig wist de taxichauffeur de weg, iets wat in Lima vaker niet het geval is dan wel.
Het Busstation was vrij rustig en ook niet veel mensen namen de bus naar Pisco (20 Soles). De bagage moest onder in de bus en uiteraard werd er gecheckt of dat ook daadwerkelijk gebeurde. Redelijk op tijd vertrok de bus, maar nog geen 500 meter verder gekomen gingen tussen wat huizen twee grote deuren open en stonden we even later op een grote kale binnenplaats. Gelukkig dit keer geen overval, want via een ander poort kwamen we in een winkelstraat terecht. Daar was blijkbaar nog een busstation, waar heel wat meer mensen instapten. De prijs was hier maar 10 Soles (de helft goedkoper vergeleken met het busstation 500m verderop), wat waarschijnlijk direct in de zakken van het bus personeel verdween.
Nadat iedereen was ingestapt (na 20 minuten), kwamen de verkopers nog even langs in de bus. Het bleef beperkt tot ijs (lag al een tijdje in de zon), chips, koeken en drinken. Daarna konden we eindelijk weg. Iemand in de bus nam daarna nog 10 minuten de tijd om een politiek betoog te houden, waarin het o.a. ging over werkloosheid en dat mensen toch vooral Peruaanse producten moeten kopen (heel toevallig had hij die ook bij zich om te verkopen…)
In Lima werd nog regelmatig gestopt om extra passagiers mee te nemen, maar na een uur waren we Lima dan toch nog uitgekomen. De weg naar Pisco was niet echt interessant. Af en toe was de Stille Oceaan te zien, maar voor de rest was het hoofdzakelijk woestijn waar we doorheen reden over de Trans American Highway. Onderweg proberen mensen ons nog vanaf de straat van alles en nog wat aan te smeren. Beste actie was wel van een stelletje ijsverkopers. Zodra de bus stopte zetten ze hun ijscokarretje naast de bus, de handlanger sprong razendsnel op het karretje (met glazen wanden..) terwijl de ander ijs schepte. Via de bovenramen van de bus probeerde ze dan hun ijs te slijten. Maar niet genomen gezien de felle metallic kleuren van het ijs.
Pisco zelf nauwelijks gezien. Na overnachting in Pisco direct doorgereisd naar Paragas. Daar bevindt zich het nationaal park Islas Ballestas. Het is een half uur varen (per speedboot wel te verstaan). De eilandengroep wordt bewoond door 240 soorten vogels, pinguïns en zeeleeuwen. Het is een fantastisch gezicht en je komt heel dichtbij de dieren. Meest bijzonder waren de vele honderden zeeleeuwen (waaronder veel jonkies). Van afstand kon je ze al horen. Terug aan wal konden we in een restaurant nog genieten van de muziek van een karakteristieke oude Peruaan, die prima bij de Buena Vista Social Club had gepast.
Op weg naar Nasca door de Woestijn maakte we nog een tussenstop bij een heuse oase, Huacachina geheten, waar het (in de schaduw) erg lekker vertoeven was. Het ligt temidden van enorme zandduinen met palmbomen en met een meertje in het midden. Je kunt er met een soort surfboard van het duinen surfen. Van daaruit doorgereisd naar Nasca.
Nasca
In het hotel in Nasca waren de bedden waren wel erg hard. Erg solide zag alles er niet uit. Als je het deurtje van de kast opendeed had je de deur in je hand, de vering van het bed bestond uit drie iets te ver van elkaar liggende planken en de deur kon amber dicht. Uit de douche kwam wel erg weinig warm water en ook de waterdruk ontbrak. De hotel monteur had dat met een steeksleutel snel verholpen. Zijn oplossing bleek wel erg simpel: Hij had de douchekop er af gehaald, zodat er in plaats van 4 kleine straaltjes nu 1 iets grotere straal uitkwam… ‘s Morgens werden we gewekt door een hoeveelheid hanen die het blijkbaar nodig vonden om al voor zonsopgang te gaan kraaien.
Nasca is bekend om de Nasca lijnen. Het is zijn geometrische ontwerpen (lijnen, figuren en afbeeldingen van dieren, de laatste zijn soms wel 180 meter lang) over een oppervlakte van 525 km2 in de woestijn. Het is niet bekend wat het voorstelt. Het dateert uit de periode van 900BC tot 600AD. Een van theorieën is dat het een astronomische kalender is. Het bijzondere is dat het alleen vanuit de lucht te zien is. Vanaf de grond is niets te zien, aangezien de lijnen niet dieper zijn dan 10 centimeter. Dus maar per vliegtuigje over de lijnen gevlogen. Erg fascinerend. De piloot deed blijkbaar ook aan stuntvliegen, zodat we bij zijn opmerking “kijk daar links” hij het vliegtuigje ook gelijk 90 graden naar links kantelde en net zo snel ook weer naar rechts als daar wat te zien was. Een sterke maag en licht ontbijt bleek echt wel nodig te zijn, gezien de enigszins verkleurde gezichten en volle kots zakjes van medereizigers.
‘s Middags naar de Inca begraafplaats van Chaucuchilla geweest. De middle of nowhere kreeg hier een nieuwe betekenis. Na 20 minuten rijden door de woestijn over een weg die alleen te herkennen was aan de paaltjes aan de rechterkant, kwamen we aan bij de oude Inca begraafplaats. Gelukkig geen last van zandvlooien, maar wel een sterke wind (niet erg prettig in een woestijn). in een elftal tombes met mummies waren te bezichtigen, waarvan een paar in redelijke staat. In het gebied zijn overal botten e.d. bovengronds te vinden.
Na afloop kwamen we nog terecht in een wel erg toeristische plek waar Inca potjes e.d. werden nagemaakt, maar uiteraard kocht niemand iets. De tour eindigde bij een achteraf plek waar goud uit groeves werd verwerkt (er zijn daarvan tientallen werkplaatsen in Nasca. Na een uitgebreide uitleg hoe dat in z´n werk ging, inclusief het gebruik van kwik en dat het heel belangrijk was dat niemand daar zonder beschermende kleding mee werkt, konden we het proces in praktijk zien. Opvallend was dat de jongens van een jaar of vijftien die met kwik werkten, geen handschoenen droegen en ook geen schoenen aanhadden ….
Arequipa
De nachtbus naar Arequipa was erg luxe. Nog niet eerder een dergelijke luxe gezien: de stoelen hadden meer weg van fauteuils. Na aankomst in Arequipa moest eerst de gebruikelijke onderhandeling plaatsvinden over de prijs van de taxi. Waarschijnlijk niet geheel goed onderhandeld, want we kwamen terecht in de oudste taxi die in de stad rondreed. De richtingaanwijzer was een arm en er zat een gat waar normaal gesproken de metertjes staan.
Er bleek een grote staking gaande te zijn (erg gebruikelijk in Peru). Op verschillende plaatsen werden kruispunten geblokkeerd door demonstranten en veel winkels waren gesloten. De oproerpolitie inclusief waterkanonnen was paraat, maar verder gelukkig weinig van opstootjes gemerkt.
De Kathedraal was zwaar beschadigd door een zware aardbeving vorig jaar en stond daardoor grotendeels in de steigers. Een museum bezocht waarin o.a. de 500 jaar oude lichamen van geofferde kinderen waren te zien, die gevonden waren in de buurt van een van de vulkanen. Door het ijs zijn zij grotendeels in perfecte staat bewaard gebleven. Ook kleding en voorwerpen waren in vrij goede staat bewaard gebleven.
Eettentje gezocht op de Place de Armas (alle centrale pleinen in Peru schijnen zo te heten). Daar belaagd door een tiental dames van verschillende eetgelegenheden, die je probeerden te overtuigen dat je vooral bij hen moest komen eten. Opvallend is dat je altijd wordt binnengelokt met goedkope menu´s, maar als je eenmaal zit een menukaart krijgt waar die goedkope menu´s niet opstaan (moet je speciaal naar vragen). Ondertussen ook een overload gehad van Peruaanse bandjes, die grotendeels hetzelfde repertoire blijken te hebben als die rond de stations in Nederland.
Na het eten op de terugweg naar het hotel nog langs een auto gelopen waar het autoalarm een tijd afging. Een beetje vreemd aangezien het tegenover het politiebureau geparkeerd stond. De volgende ochtend was de Explosieven Opruimingsdienst de auto aan het openbreken (oeps..).
Colca Canyon
Om de staking voor te zijn vertrokken we al om half zes ´s morgens naar de Colca Canyon. Blijkbaar niet vroeg genoeg, want alle doorgaande wegen waren al door demonstranten geblokkeerd met stenen en brandende autobanden. Na 1,5 uur rondrijden was er alsnog een uitweg uit de stad gevonden. Het voerde langs stoffige troosteloze buitenwijken naar een weg door de bergen, die eigenlijk niet meer gebruikt wordt omdat die in zeer slechte staat verkeerde. Dat was wel te merken ook, want we werden flink door elkaar geschud en kwamen wel erg dicht langs afgronden. Niettemin wel een erg mooie route die tussen twee vulkanen voerde: de El Misti (5822m) en de Chachani (6075m). Fascinerend uitzicht.
De route naar de Coca Canyon voerde ons over een pas waar het hoogste punt 4846 meter bedroeg. Ter vergelijking: de hoogste berg in Europa (de Mont Blanc) is 4808 meter hoog. Daar sneeuwde het hard, terwijl we 20 minuten eerder nog in onze T-shirts in de zon rondliepen. I.v.m. de kans op hoogteziekte moesten we 4 liter water drinken en werd thee van coca bladeren gedronken. Heel vreemd gevoel om op een dergelijke hoogte rond te lopen: je bent na een 50 meter wandelen al moe. Last van hoofdpijn zoals de meeste andere reizigers. Sommige werden echt ziek en misselijk door de hoogte.
Onderweg ook veel Lama´s gezien. Bij de eerste stop je nog om een foto te nemen, maar na een paar honderd ontstaat de behoefte aan een McLama. Bij een tussenstop was ook een tamme Lama te vinden die erg dol was op koekjes en die blijkbaar al door verpakkingen en tassen heen rook. Er was moeilijk van af te komen. Blijkbaar kreeg hij niet genoeg van toeristen, want in een onbewaakt moment stormde hij het restaurant binnen en plunderde de eerste de beste suikerpot. En nog iets: Lama´s spugen echt!
Overnacht werd in Chivay (3632m), een plaatsje dat eruit ziet zoals je je Peru voorstelt met veel mensen in authentieke klederdracht. Hotel was wel erg vochtig. De matrassen waren 40cm dik en onder de dikke daken kon je verpletterd worden als je niet oppaste. De volgende ochtend was er echter geen warm water meer, wat op die hoogte (temperatuur) geen pretje is.
De Colca Canyon (Canon del Colca) behoort met 3400m diepte tot de diepste in de wereld. Al om zes uur ´s morgens op pad (hoezo vakantie?). Prachtige kleurrijke omgeving met de opkomende zon erop schijnend. Onze gids wilde onderweg op allerlei saaie uitzichtpunten stoppen (provisie-regeling met de souvenirverkopers die daar “toevallig” stonden?) en stopte met tegenzin op punten die zijn passagiers erg interessant vonden. Ondanks dat tot op heden al 8 fotorolletjes volgeschoten.
Belangrijkste bestemming was de Cruz del Condor, waar vroeg in de ochtend Condors zijn te zien die zich vanuit de Canyon d.m.v. de thermiek omhoog laten zweven. Na een half uur wachten terug naar ons busje gegaan en pardoes verschenen een paar Condors heel dicht bij de plek waar we net waren. Rijdend naar het volgende uitzicht punt verschenen er een juist een paar heel dicht bij het punt waar we naar toe reden (alsof ze het wisten…). Eenmaal uitgestapt weer geen Condor te bekennen. Uiteindelijk werden we toch niet teleurgesteld: verschillende Condors kwamen heel dichtbij langs en waarschijnlijk heb zo´n foto als hiernaast afgebeeld kunnen maken. Condors zijn enorm grote vogels: hun vleugelspan is meer dan drie meter. Erg indrukwekkend om te zien.
CHILI
Arica
Per comfortabele lijnbus naar Tacna (Peru) en van daaruit per gehuurd minibusje naar Arica (Chili) gereisd. De reis voerde grotendeels door de woestijn. Erg mooie rit, aangezien veel gevarieerde landschappen voorbij kwamen. De woestijn is saai nog niet.
Bij de grens van Peru moest iedereen het busje uit en werd een deel van de bagage van het dak gehaald en werd die bagage en het busje door twee drugshonden besnuffeld. Vrij snelle afhandeling. Bij de Chileense grens (open tot 19:15…) moest alle bagage van het dak en uit het busje worden gehaald en door het röntgen apparaat. Voor ons werden de tassen van Peruanen volledig binnenste buiten gekeerd (lees: leeg gekieperd), maar ons werd gelukkig dat lot bespaard, zodat we ook snel die grens over waren.
Arica is`een vrij gemoedelijke plaats. Direct is aan alles te zien dat Chili een stuk welvarender is dan Peru. Ook de prijzen zijn fors hoger. Hier een rustdag. Naar een uitzichtspunt geweest, wat gewandeld over het strand en op een terrasje – uiteraard met uitzicht op palmbomen en de Oceaan – een sorbet genomen. Dit is het echte leven…
San Pedro de Atacama
De dag begon met het gebruikelijke onderhandelen over de prijs voor de taxi. Op het busstation aangekomen, werd onze bagage onderworpen aan een controle door Fruitvliegjes-brigade, S.A.G. geheten. Het is blijkbaar niet toegestaan om bederfelijke waren door het land te vervoeren en een heel leger aan ambtenaren ziet daar op toe. Dat houdt ook in dat de nachtbus waarin we zaten om 22:30 en 04:00 door de SAG aan de provinciegrenzen werd aangehouden en dat we met bagage de bus uit moesten voor “Fruitvliegjescontrole”. Veel stelde het niet voor, want het langs tassen lopen door een ambtenaar die zich heel belangrijk voelt (Jomanda systeem) zet waarschijnlijk weinig zoden aan de dijk.
Eenmaal ´s morgens – doodmoe door de Fruitvliegjescontroles – aangekomen in Calama, bleek de “aansluitende” bus naar San Pedro volgens de busmaatschappijbeambte niet te bestaan. Enigszins vreemd, aangezien de bus wel gereserveerd was en de prijs ervoor met de busmaatschappij was overeengekomen. Uiteindelijk een bus van een ander busstation laten halen. Die leek verdacht veel op de bus die al enige tijd klaarstond bij het busstation waar we arriveerden…
San Pedro is een woestijndorpje zoals je je dat voorstelt. Het is niet veel groter dan 1 km2, het is overal zanderig (en vooral stoffig), de zon brand op je huid en er is warm water als je geluk hebt. Wel erg prettig gemoedelijke sfeer.
Een excursie naar de omgeving van San Pedro genomen. De gids deed het werk blijkbaar voor het eerst. In hoog tempo werden twee uitzichtpunten bezocht, bij voor ons interessante punten kon niet gestopt worden en op een erg oninteressant punt hadden we ineens 20 minuten de tijd. Ook was de gids daar ineens spoorloos verdwenen. Volgens de chauffeur konden we gewoon verder, aangezien de gids met een andere groep was meegegaan. Plots dook de gids toch weer op. Volgende stop was een grot. De gids had alleen geen zaklantaarns geregeld, zodat gebruik moest worden gemaakt van de minilampjes van de overige reizigers. Het tochtje door de grot werd bovendien enigszins bemoeilijkt doordat de gids en chauffeur het blijkbaar veiliger vonden om achter de groep te lopen. Hoogtepunt van de excursie was de zonsondergang over de zandduinen. Moet heel mooi zijn geweest als we daar voor zonsondergang zouden zijn geweest.
BOLIVIA
Salar de Uyuni
De driedaagse excursie begon met het inkopen van 10 liter water de man. Zoveel water was nodig gezien de grote hoogte waarop gereisd werd: gemiddeld boven de 4000m met een hoogste punt van 5200 meter.
In een karavaan van drie jeeps met eten & drinken voor drie dagen, een eigen kok en een expeditieleider gingen we op pad. Het dorp uit was gelijk al de Chileense grenscontrole, waarna een tocht van 45 minuten door niemandsland de Boliviaanse grenscontrole was. Ging erg makkelijk allemaal.
De tocht was door een adembenemend landschap (veel fotostops) van grotendeels vulkaangebergte. Stops ook bij een aantal meren (op 4400m hoogte) die allemaal een andere kleur hadden, o.a. wit, groen en roze. Bij de laatste waren veel Pelikanen te vinden. Ook een aantal geisers bezocht (op 5100m hoogte). Niet te dichtbij gekomen aangezien de temperatuur kan oplopen tot 900 graden. Door de hoogte plofte de aanwezige zakken met chips (ons standaardproviand). In de middle of nowhere (meer dan een uur rijden van een volgend huisje) was er ineens een militaire controlepost. De controlepost bestond uit een aantal bolvormige Eftelingachtige gebouwtjes. Veel mensen kwamen we er blijkbaar niet, want we konden weer verder nadat we in een kantoor met een houten tafeltje en drie stoelen onze naam en paspoortnummer (niet eens onze Nationaliteit..) op een haastig tevoorschijn getoverd kladpapiertje. Na een dag reizen drie tegenliggers gezien. ¨
Overnacht in een erg primitief hotel met slaapzalen aan een prachtig meer. Vrij koud. De doorgangen waren berekend op de hoogte van de gemiddelde Boliviaan, dus zonder bukken naar binnen gaan was er niet bij. De klap mocht er zijn toen ik het toch gestrekt probeerde. Een gat in mijn hoofd was het gevolg, die bovendien behoorlijk bloedde. Op dergelijke hoogte (niet van de deur..) heelt het langzamer dan normaal. Gelukkig geen hechtingen nodig, aangezien een dokter in de eerste paar honderd kilometer moeilijk te vinden is.
De jeep had een aantal mankementjes. Zo viel een keer spontaan een koplamp op de bumper, nam de chauffeur al rijdende de sleutel uit het contact terwijl we gewoon konden doorrijden (..), werkten de metertjes niet en konden de ramen niet open. Op dag twee werden we onderweg vriendelijk verzocht even uit te stappen en een stukje te lopen, aangezien de weg nogal steil naar beneden liep en er een probleempje was met de remmen. Al rijdend gaf de chauffeur een demonstratie van het probleempje: hij trapte een paar keer stevig op de rem, maar we bleven net zo hard doorrijden. Op de vraag hoelang de remmen het al niet deden, antwoordde de chauffeur “de hele reis al niet”.
Zo was er ook de occasional ¡Oeps! van de chauffeur, gevolg door de ¿Como ¡Oeps! ? van de passagiers. Zo was er o.a. een ¡Oeps! nadat we een fotostop midden in woestijn hadden gehad en de Jeep tijdens het starten niet verder kwam dan “klik” en de ¡Oeps! toen we plotseling tot stilstand kwamen doordat de benzine op was (gelukkig gaat daarvan nog 200 liter op het dak in jerrycans mee).
Aan het einde van de tweede dag was er weer een ¡Oeps!. De benzine was weer op. Iets wat erg slecht uitkwam aangezien het bijna donker werd. Gelukkig reed de Jeep met de expeditieleider vlak achter ons. Iemand van die Jeep werd aan de onze toegevoegd, maar tot onze verbijstering ging de Jeep van de expeditieleider er daarna in hoog tempo vandoor (!). Ook onze chauffeur en zijn nieuwe helper waren duidelijk niet erg gecharmeerd van de actie van hun baas en bovendien waren zij zelf behoorlijk nerveus. Al snel werd duidelijk dat we de bestemming niet zouden halen voor het volledig donker werd. Daardoor ontstond een erg gevaarlijke situatie. De jeep had maar één slecht werkende koplamp (met sterke afwijking naar links), de remmen werkten niet, het wegdek op de route was bijzonder slecht en bovendien leken de chauffeur en zijn bijrijder niet precies te weten hoe hij moest rijden naar de eindbestemming.
Hoe gevaarlijk het was bleek wel toen we op volle vaart door een omheining reden. Het duurde even voordat we tot stilstand kwamen (remmen…). De schade opnemend bleek er een stuk van vijf meter prikkeldraad rond het vooras te zitten. Ondertussen zaten we in de Jeep al plannen te maken om in de Jeep te overnachten (geen pretje bij een nachttemperatuur van -15 graden Celsius). Door de stuurkunsten van de chauffeur kwamen we uiteindelijk toch nog veilig op de plaats van bestemming aan.
De plaats van bestemming was Atulcha, een gehucht van 32 gezinnen, gelegen aan het Zoutmeer Salar de Uyuni. Blijkbaar was de hele bevolking uitgelopen toen we arriveerden. We werden ondergebracht in een aantal kleine gebouwtjes. Uit het hele dorp werden met kruiwagens e.d. bedden, matrassen en dekens aangesleept (waarschijnlijk sliep het halve dorp die nacht op het stro). Er was ‘s avonds geen stroom beschikbaar. Wederom erg koud ‘s nachts. De volgende ochtend hadden we erg veel aandacht van de plaatselijk bevolking, met name de jongere jeugd. Nog twee 1000 jaar oude graven bezocht in grotten in de nabij gelegen bergen.
De derde dag was de tocht met Jeeps over het zoutmeer (Salar de Uyuni). Een bizarre ervaring. Het meer is groter dan de Provincie Utrecht. Het zout is op sommige plaatsen vijf meter diep. Een zonnebril is noodzakelijk want het witte zout is zo vel, dat je sneeuwblindheid kan oplopen. Erg veel foto’s genomen.
In het midden van het meer ligt het Isla de Pescado. Een eilandje vol met grote cactussen. En groot waren ze: sommige waren 12 meter hoog. Fantastische ervaring. Op de terugreis nog gestopt bij het zouthotel, een hotel dat is opgetrokken uit zout. Ook werd uit een paar wakken (ja, je leest het goed en ja, we reden met jeeps over het meer..) voor een ieder een zoutkristalletje uitgehouwen.
De plaats Uyuni is niet bepaald interessant te noemen. Inderdaad vraag je je af waarom de straten zo breed zijn terwijl er nauwelijks verkeer is te bekennen. Een bezoekje gebracht aan het treinenkerkhof, de enige attractie van de stad (..). Men heeft het plan om er een museum van te maken, maar als men nog langer daarmee wacht is waarschijnlijk alles volledig weggeroest.
Potosi
Per stadsbus in 7 uur naar Potosi gereisd. Wederom een rit door fantastische berglandschappen, smalle onverharde wegen en diepe afgronden. Potosi is de hoogst gelegen stad in de wereld op 4100m. Op zich al aardig gewend aan de hoogte, maar toch maar niet de steile straatjes opgerend.
Ondertussen al genoeg Lama’s gefotografeerd, zodat het tijd werd om er maar eens op te eten. Best lekker trouwens; heeft veel weg van rundvlees.
Potosi is vooral bekend om de grootste zilvermijn van de America’s. De Spanjaarden hebben de mijn flink geëxploiteerd en tonnen zilver naar Europa verscheept. Piet Hein was daar ooit nog eens erg blij mee. De omstandigheden in de mijn waren bijzonder slecht, zodat meer dan zes miljoen slaven en indianen als gevolg van het werken in de mijn zijn omgekomen.
Nu staat Potosi op de Unesco World Heritage List. Van het rijke verleden is nog veel terug te vinden, met veel statige – helaas doorgaans enigszins vervallen – gebouwen. De stad is zeer levendig. Of je nu om tien uur ‘s morgens of tien uur ‘s avonds door de binnenstad wandelt, in beide gevallen kun je over de hoofden lopen.
In Bolivia is de verkiezingsstrijd voor het presidentschap gaande. En een van de belangrijkste kandidaten was net op verkiezingstournee in Potosi. Verschillende demonstraties waren gaande, o.a. tegen corruptie. Gevolg waren stoeten demonstranten, een paar wegblokkades (en de daarbij behorende verkeerschaos – Potosi heeft heel veel smalle straatjes). Er was veel politie op de been, maar alles ging er vrij gemoedelijk aan toe.
Naast een bezoek aan een klooster met mooi uitzicht, ook naar de Casa Real de Moneda. Dit was de voormalige Munt en nu het belangrijkste museum van Zuid-America. Wel interessant. De gids wilde ons eerst niet rondleiden omdat we met te weinig Engelstaligen waren. Dat was enigszins vreemd aangezien de dame aan de kassa ons had gezegd dat dat geen probleem was (typisch Bolivia). Na 35 minuten ging de wel erg lang durende rondleiding alsnog van start.
Sucre
Per bus naar Sucre gereisd. De buschauffeur had blijkbaar erge haast, zodat we er in vier uur waren. Nooit geweten dat je met 80km per uur een haarspeldbocht kan nemen zonder op het tegemoetkomend verkeer te hoeven letten.
Ook Sucre staat ook op de Unesco World Heritage List. Een erg prettige stad om door heen te wandelen, al is het er wel druk. Sucre wordt ook wel de Witte Stad genoemd door de vele witte gebouwen. Heel bijzonder waren de openingstijden die musea e.d. hanteerden. Niemand schijnt de echte openingstijden te kennen (ook de musea e.d. niet..). Een hoop gokwerk dus en meestal gok je mis.
In de buurt van Sucre is een kalksteengroeve waar veel Dinosaurus sporen zijn te bewonderen. De sporen zijn te zien op een hoge wand. Vroeger was het een meer, maar door vulkanische activiteit is de bodem verticaal komen te staan. Heel apart. We moesten er met een taxi heen, omdat de speciale “Dinobus” niet reed. Het mag geen verrassing meer zijn dat die gevuld met toeristen vrijwel gelijk met ons aankwam bij de groeve.
Op anderhalf uur rijden van Sucre ligt Tarabuco. Daar de lokale zondagsmarkt bezocht. Heel apart. Ladingen mensen komen (grotendeels in klederdracht) achter in vrachtwagens (waaruit ook nog wel eens een schaap tevoorschijn komt) en met beladen ezeltjes uit de bergen naar het dorp om te kopen en verkopen. Op de terugweg moest nog even een wiel van de bus worden vervangen.
La Paz
Per nachtbus naar La Paz gereisd. Een trip van 15 uur. Bussen hier bestaan uit een chauffeurscabine, afgeschermd door een wand en deur (die op slot zit) van het passagiersgedeelte (je kunt daardoor als passagier niet in de bestuurderscabine kijken). In dit geval zaten zes mensen knus in de bestuurderscabine (= de voorbank).
Er werden alleen stops gemaakt als de chauffeur iets wilde eten of drinken (niet als passagiers daar om vroegen). Uiteraard werd dan niet meegedeeld waarom we stopten en hoelang. Tijdens de reis werden we getrakteerd op een kinderfilm. In het Spaans nagesynchroniseerd, maar dat maakt niet zoveel uit als honden en katten de hoofdrol spelen. Altijd nog beter dan de film in de vorige nachtbus. Die werd gestart nadat iedereen al lag te slapen en was een parodie op de Exorcist. Het geluid van die film bestond voornamelijk uit schreeuwen en gillen. Erg prettig als je probeert te slapen.
Terug in de nachtbus naar La Paz werd het al kouder en kouder. Het tochtte lekker en de ramen werden aan de binnenkant opgesierd door ijsbloemen. Rond 03:30 lukte het met enige druk om warme kleding e.d. onder uit de bagageruimte van de bus te halen (waar ook nog een aantal familieleden van de chauffeur bleken te slapen). Onder een laag van winterjassen, fleece truien, dekens en slaapzakken werd de reis voortgezet. Later bleek dat de verwarming het wel deed, maar dat de chauffeur die niet warmer wilde zetten omdat het dan ook warmer in de bestuurderscabine zou worden.
La Paz heeft 2 miljoen inwoners. 1 miljoen daarvan wonen in El Alto, de te mijden achterbuurt van La Paz. De ander 1 miljoen woont in de moderne vallei. De stad heeft niet veel bezienswaardigheden, maar is overdag en vooral ´s avonds heel levendig. Het straatbeeld wordt gedomineerd door minibusjes.
Ook hier weer veel politie zichtbaar en rond het parlement/presidentieel paleis veel oproerpolitie compleet met traangasgranaten. Op de vraag wat er aan de hand was, antwoordden de heren dat alles rustig was. Fijn te weten. De troepenbewegingen en knallen rond de groepen demonstranten, deden toch anders vermoeden.
Op excursie naar Tihuanacu geweest, een belangrijke pre-Inca archeologische site. We waren er bijna niet gekomen, want op de weg er naartoe was ook een grote 1 mei demonstratie gaande. Tijdens één van de vele stops onderweg (reservewielen inslaan, tanken enz. – doet men hier niet van tevoren, maar tijdens excursies omdat men dan weer geld heeft) had de stoet ons vrijwel ingehaald. De pre-Inca site zelf bleek grotendeels nagebouwd te zijn. Er was één soort tempel nog in originele staat bewaard gebleven en met een beetje mazzel zal die over acht jaar uitgegraven zijn. Gelukkig wist de gids ruim drie uur vol te praten, waarbij qua geschiedenis van Bolivia – haar eigen variant – de oerknal nog net buiten beschouwing werd gelaten.
´s Nachts nog even hardhandig uit bed gedonderd (gegleden) als gevolg van een wel heel speciaal meevormend matras. Dat haalt het echter niet bij de douches in Bolivia. Warm water wordt hier opgewekt d.m.v. stroom, wat inhoudt dat de douchekop een instelbaar elektrisch apparaat is. Het mag voor zich spreken dat het niet aan te bevelen is de douchekop tijdens het douchen aan te raken, ook al omdat de draden provisorisch d.m.v. plakband met elkaar zijn verbonden.
PERU
Puno
Per bus vertrokken naar Puno. Onderweg moest er even worden uitgestapt en stond een klein bootje klaar die ons aan de andere kant van een meer afzette. De bus ging op een ander bootje (lees: vlot) en kwam zowaar ook aan. De bus voerde ons naar het plaatsje Copacabana, waar net de voorbereidingen/ repetities plaatsvonden voor het 3 mei feest met veel muziek en dansende mensen op straat. Met een andere bus werd de rit naar Puno voortgezet. De afhandeling van de Boliviaanse en Peruaanse grensformaliteiten verliep vrij vlot. Mooie tocht langs het Titicaca meer, op 3856 m hoogte het hoogst bevaarbare meer in de wereld. Puno zelf is niet erg interessant.
Op excursie geweest naar twee Uros eilanden in het Titicaca. Deze kunstmatige eilanden bestaan volledig uit riet, dat een paar keer per maand moet worden opgehoopt om te voorkomen dat de eilanden in het water verdwijnen. Het zeer sterke gerucht doet de ronde dat de mensen voor de rieten hutjes (lees: souvenirverkopers) ´s morgens vroeg op de eilanden arriveren, hun spijkerbroeken verruilen voor traditionele kleding en zich voordoen alsof ze er wonen en leven. Dat laatste is toch wel enigszins onwaarschijnlijk op eilandjes van 25 x 25 m. Per rieten bootjes werden we van eiland A na eiland B gebracht (50m verderop). Nadat iedereen in de bootjes zat werd nog even medegedeeld dat we 3 peso’s (1 Euro) per persoon moesten betalen. Wel even in mindering gebracht op de fooi van onze gids die ons de bootjes in dirigeerde, terwijl onze (betaalde) tourboot zonder passagiers naar het andere eiland voer en ons daar weer oppikte.
Daarna in twee uur naar het eiland Tequile gevaren, waar een etnische minderheid van 1500 mensen woont. De lokale bevolking loopt er rond in klederdracht en hield zich op de meest schilderachtige plekken. Iets te toevallig bleek al snel, want zodra je fototoestel tevoorschijn haalt willen ze geld voor de foto (net als op de Uros eilanden). Een telelens komt dan handig van pas.
Uit het toeristisch gedeelte boven op de berg (had ik al gezegd dat je eerst 520 traptreden op moest, terwijl je al op bijna 4000m zat?) was een of andere niet toeristische ceremonie bezig. Heel apart. Veel foto´s genomen en niemand die om geld vroeg. Na drie uur terugvaren net voor zwaar noodweer (met onweer en hagel) terug in Puno.
Cuzco
Per trein van Puno naar Cuzco gereisd. Een reis van 10 uur, die als het tegenzit ook wel eens 24 uur kan duren. Gekozen voor Inca klasse, de meest luxe klasse. Op het reisbureau wist men ons te vertellen dat een transfer naar het station en eten & drinken inclusief de US $ 50.- ticketprijs was. De transfer kwam echter niet, zodat we lopend naar het station moesten. In de trein bleek bovendien dat de ticketprijs exclusief alles was. Ach ja.
Met de trein zelf was niks mis. De zitplaatsen bestonden uit losse fauteuils rond tafels, erg luxe. De tafels waren al gedekt voor een 5-gangen maaltijd, maar zodra men doorhad dat we alleen van de zelf meegebrachte zakken chips en koekjes aten, was het servies en bestek wel heel erg snel van onze tafel verdwenen. Achter in de trein was er nog een bar/panoramarijtuig. Bijzonder genoeg was het achterste gedeelte open, afgeschermd door een 1 meter hoog hekje (op hoogte gemaakt voor de gemiddelde Peruaan), zodat je direct op de rails achter de trein kon kijken.
De trein rijdt maar drie keer per week en gaat dwars door steden en dorpen. “Dwars door” moet daarbij letterlijk worden opgevat. De trein gaat tussen huizen door (soms niet meer dan een meter afstand) en dwars door markten (iedereen schuift wat in zodat de trein erdoor kan). Vanuit je luie stoel kan je het geheel gadeslaan, zoals kappers die direct naast de spoorbaan aan het werk zijn. Overal waar je langskomt zwaaien mensen naar de trein, van kinderen door mensen die in hun auto voor de spoorwegovergangen (uiteraard geheel onbewaakt) staan te wachten. Blijkbaar lopen veel mensen op de spoorbaan, want als de trein is gepasseerd komen continue allerlei mensen als uit het niets tevoorschijn. Opeens waren er ook tientallen bewegende balen maïskolven; de mensen die eronder zaten kon je niet zien. Erg grappig gezicht. Precies op tijd aangekomen in Cuzco.
Cuzco is een zeer aangename moderne stad gelegen tussen de bergen. Alles is ook gelijk een stuk duurder dan de andere plaatsen die we de laatste weken aandeden. Om de bezienswaardigheden in te kunnen moet je een Billeto Touristico kopen voor US $ 10,-, waarmee je verschillende musea e.d. in kunt. Losse toegangskaartje zijn niet altijd te krijgen. Het bezichtigen van de Kathedraal kost los al US $ 6,-, dus je wordt feitelijk gedwongen om zo´n pas te kopen. Helaas was in de kathedraal het schilderij van het laatste avondmaal, waar het maal bestaat uit cavia (lokale delicatesse), in restauratie.
Machu Picchu
Om 06:10 de trein naar Aguas Calientes genomen. Een rit van 5 uur. Eigenlijk een dag eerder gepland, maar bij het ophalen van de tickets bleken die ineens voor een dag later te zijn (zonder opgaaf van reden).
Even naar Machu Picchu betekent flink in de geldbuidel tasten. Het goedkoopste treinticket kost US $ 35,- retour (er rijdt geen bus). Dan van Aguas Calientes naar boven (ruim 400 meter) met de bus a US $ 9,- retour (kan ook met de trap..) en dan nog even een slordige US $ 20,- neertellen om de ruïne te kunnen bezichtigen.
Voor dat geld krijg je dan wel een van de meest fascinerende uitzichten die ik ooit gezien heb. Daar word je toch wel even stil van, ook al had ik er al eerder foto´s van gezien. De ruïnes zelf zijn al indrukwekkend, maar dat haalt het niet bij het landschap waar het in ligt. Het was relatief rustig qua aantallen toeristen. Na 14:00 waren de groepen weg en waren er nog maar een handje vol toeristen over. Tot zonsondergang gebleven.
In Aguas Calientes overnacht. Daar waren in een hotel vijf kamers gereserveerd, maar bij aankomst bleken het hotel maar uit vier kamers te bestaan. De trein van en naar Cuzco had beenruimte ingericht op de lengte van de plaatselijke bevolking, wat met een lading toeristen niet echt breed zit. De steward van het treinstel trad bovendien op als DJ door allerlei CDs te laten horen (die uiteraard later weer te koop werden aangeboden). Omdat Cuzco tussen de bergen ligt moest de trein zigzaggen (vooruit, wissel om, achteruit, wissel om vooruit) om de berg over de bergen te komen.
Sacred Valley & Pisac
In Pisac nog even de plaatselijke markt bezocht, die geheel bleek ingericht te zijn op toeristen. Wel veel leuke dingetjes.
Bij Pisac ook de Inca ruines bezocht. Het Collectivo busje koste 3,50 Soles per persoon, maar na enig afdingen konden we met z´n drieën voor 9 Soles met een taxi naar boven. Daar wilde de taxichauffeur wel 1,5 uur op ons wilde wachten, om ons daarna weer voor dezelfde prijs naar beneden te brengen. Misschien dus niet goed genoeg afgedingd. Vanaf de ruïnes mooi uitzicht over de Sacred Valley. Bij de taxirit naar beneden bleken we nog twee plaatselijke verstekelingen in de achterbak te hebben.
Lima
Vanuit Cuzco per vliegtuig naar Lima gereisd. Enige vertraging, naar later bleek doordat het plaatselijk voetbalteam ook mee moest. In Lima een paar uurtjes rondhangen. ´s avonds in 15 uur verder gevlogen naar Amsterdam via de Nederlandse Antillen.
Slideshow met foto’s van de Altiplano: Peru, Bolivia, Chili
https://youtu.be/7uqTq-FCvMs